Innerlijke delen

‘Ik heb niemand nodig, ik red me wel’, jarenlang heb ik mezelf daarvan overtuigd omdat dit beter voelde dan ‘papa, mama ik heb jullie nodig, waarom zijn jullie er niet?’.

Mijn overlevingsmodus ging gepaard met ontkenning. Heel lang is er geen echt besef geweest van wie ik eigenlijk was, wat voor mij belangrijk is en waar ik behoefte aan heb. Dit was de prijs die ik betaalde om ook niet te beseffen en voelen hoeveel pijn het gemis van mijn ouders deed en dat ik het gevoel had niet belangrijk te zijn voor degenen die onvoorwaardelijk van je zouden moeten houden. 

Onze overlevingsstrategieën ontwikkelen we niet voor niks. Als de realiteit te pijnlijk is en je niet bij machte bent om iets te veranderen aan die realiteit hoe fijn is het dan dat we in staat zijn om dit intern op te lossen. Dit voelt prettiger dan de pijn toe te laten die we denken niet te kunnen verdragen. Of wat ik altijd tegen mezelf zei: ‘het heeft helemaal geen zin om er over te huilen, dat verandert helemaal niets’. 

De overlever in mij was van jongs af aan al zeer actief en heeft ervoor gezorgd dat ik altijd ben doorgegaan. Vaak kreeg ik te horen hoe sterk ik was en wat een doorzetter. Goede eigenschappen en daar ben ik ook dankbaar voor. Het heeft er onder andere voor gezorgd dat ik ondanks alles mijn opleiding heb afgemaakt en nu mijn eigen praktijk heb. 

De keerzijde is echter dat ik lang heb gedacht dat sterk zijn dus betekent dat je lastige gevoelens opzij zet en doet alsof dingen je niet raken. Tranen horen daar dan ook niet bij en van huis uit had ik al meegekregen dat huilen maar snel weer over moet zijn. Dus in mij is ook altijd een stemmetje aanwezig die mijn tranen probeert tegen te houden. Vooral niet laten zien dat je kwetsbaar bent. 

En zo hebben we allemaal van die stemmetjes in ons die ons proberen te beschermen, die ons proberen veilig te houden. Met delenwerk kunnen we ons bewust worden van deze verschillende stemmetjes, de stemmetjes noemen we dan delen. 
Het deel wat ons wil beschermen (beschermer of overlever) heeft als doel om te voorkomen dat ons getraumatiseerde deel opnieuw gekwetst wordt. Wanneer dit niet lukt en we toch gekwetst worden, doet de beschermer in ons er alles aan dat we hier zo min mogelijk van voelen. Bijvoorbeeld door ons toestemming te geven om onszelf te verdoven met middelen of door ons obsessief met andere dingen bezig te laten zijn (zoals werk, sporten of ongezonde relaties).  

Helaas houdt deze beschermer ons ook weg van de gevoelens die we nodig hebben om grenzen te stellen, te gaan staan voor wat belangrijk is en van waar we werkelijk behoefte aan hebben. Het houdt ons weg van ons authentieke zelf. Als je veel en lang vanuit je beschermer in het leven staat, ben je aan het overleven en niet aan het leven. Richting geven aan je leven is dan lastig. 

Ons getraumatiseerde deel is vaak een kinddeel dit wordt ook wel ons innerlijke kind genoemd of het kwetsbare kind. Onze beschermer/overlever wil dus eigenlijk vooral het kleine meisje of jongetje in ons veilig houden. Maar doordat het ons afsluit van onze gevoelens wordt juist dat kind in ons dus niet gehoord, moet het eigenlijk zijn of haar mond houden. Gelukkig hebben we ook een gezond volwassen deel in ons. Vaak moet deze zich nog meer ontwikkelen en sterker worden, want ook deze kan onderdrukt worden als we vooral in onze overlevingsmodus door het leven gaan. Wanneer het lukt om onze gezonde volwassene sterker te maken en te laten groeien, kunnen we ervaren hoe fijn het is om uit de overlevingsmodus te stappen en met een gezonde volwassen stem te spreken tegen ons innerlijke kind. Het kleine jongetje of meisje in ons heeft het nodig om bepaalde dingen te horen die we eigenlijk van onze ouders nodig hadden. Nu we volwassen zijn, kunnen we deze boodschappen ook zelf geven. Denk aan: ‘Je mag er zijn, ik hoor je, ik zie je. En het is logisch dat je verdrietig bent of moet huilen. Ik zorg wel voor je. Bij mij ben je veilig.’ 

Het kleine jongetje of meisje in ons heeft het nodig om bepaalde dingen te horen die we eigenlijk van onze ouders nodig hadden.

Allemaal woorden die het kind in ons nodig heeft om tot rust te komen. En als je innerlijke kind tot rust komt, kan het weer vrij zijn. Kunnen we weer kinderlijk enthousiast en nieuwsgierig zijn. Open en vrij de wereld in kijken. Dan doen er zich allerlei mogelijkheden voor die we niet zouden zien als we vanuit overlevingsstrategieën en een kritische/oordelende houding met onszelf omgaan. 

Mij heeft het geholpen om minder angstig te zijn en weer te voelen dat ik leef. Niet meer vanuit een roes half aanwezig zijn. Ik heb heel lang wel alles gedaan wat ik moest doen, maar werd van weinig dingen echt blij. Ik leefde op de automatische piloot en vond dat wel prima, ik was het gewend. Nu het anders is, voel ik pas wat er ontbrak. Mijn passie, trouw zijn aan mezelf en levensenergie.